Vandaag is het zondag, 26 juni. We doen het vandaag rustig aan. We staan om ongeveer half 9 op, dat is voor onze doen redelijk uitslapen. Na het ontbijt met typisch Oostenrijks rozijnenbrood gaan we naar een kerkdienst luisteren. We waren net weer gewend om naar de kerk te gaan, maar dat lukt nu even niet want dan moeten we naar Innsbruck en dat is zo’n half uur rijden van hier. Maar goed we hebben een redelijke internet verbinding en we kijken naar een dienst in de Jacobikerk in Utrecht. Het is een dienst waarin aandacht wordt besteed aan de kinderen die de nevendienst gaan verlaten omdat ze in groep 8 zitten. Het is een mooie dienst met goede muziek van zowel het orgel als een pianist en een violist. Het gaat over de minister uit Ethiopië die Jeruzalem heeft bezocht. De dominee vertelt het verhaal vanuit het gezichtspunt van deze man. Hij mocht niet in de tempel komen, dat was teleurstellend en dan koopt hij een boek en ook dat snap hij niet. Niet erg bemoedigend. Gelukkig wordt Philipus naar hem toegestuurd en die kan het uitleggen en de minister leert dat hij bij God altijd welkom is.

Na de dienst genieten we van koffie met koek en we gaan weer lezen. Op dit moment ben ik afwisselend de volgende boeken aan het lezen.

  • Zondag morgen, over het missen van God, van Willem Jan Otten.
    Hij heeft dit boek geschreven tijdens de corona-periode en beschrijft hoe hij de tijd doorkwam toen hij de HHeeilige Mis op zondag moest missen. Het zijn een soort korte mediaties  over deze zondagen en wat er gelezen wordt.
  • Dialoog, dans en duel van Kees van Ekris.
    Dit boek handelt over de kunst van het preken. Hoe kan er in deze tijd zo gepreekt worden in de kerk dat de boodschap van de bijbel levend wordt voor mensen die nu naar de kerk gaan.
  • De grote angst in de bergen van Charles-Ferdinand Ramuz
    Ik kwam op dit boek omdat het aangeprezen werd in het blad “Bergen”. Zie beschrijving hiernaast

Het lijkt veel om 3 boeken te lezen. Maar dat zit zo. Het eerste zijn allemaal korte overdenkingen. Daarvan lees ik er een paar per dag. Het tweede boek vraagt al mijn aandacht. Het derde boek is een ‘gewoon verhaal’.

Aan het eind van de middag maken we nog een korte wandeling. Een soortgelijke wandeling als gisteren maar nu de andere kant op lans het riviertje waar de camping aan ligt. Op het punt waar we omkeren is een soor recreatieplas aangelegd. Het ziet er heel leuk uit en verschillende mensen vermaken zich daar heerlijk.

 

Een groep herders leidt de koeien van het dorp voor de zomermaanden naar Sasseneire, een braakliggende alpenweide, vlak onder de gletsjer, waar zich twintig jaar eerder vreemde ongelukken hebben voorgedaan. Volgens de oudere dorspbewoners is die weide vervloekt. Als de koeien besmet raken met de ‘ziekte’, worden vee en herders in quarantaine geplaatst. De bange, bijgelovige, van de buitenwereld afgezonderde herders verliezen gaandeweg hun menselijkheid. Dan slaat alles om – de grote angst grijpt om zich heen. De grote angst in de bergen, uit 1926, is de onverbiddelijke kroniek van een aangekondigde catastrofe. De roman geldt als het meesterwerk van Charles-Ferdinand Ramuz (1878–1947), auteur van een machtig maar buiten Zwitserland relatief onbekend gebleven oeuvre. Ramuz schreef tragische verhalen over boeren uit de wijndorpen en herders uit het hooggebergte, en gebruikte daarbij een uiterst vernieuwende, beeldende taal. Fragment: ‘Dat komt ervan, voorzitter, als je je wilt meten met wat sterker is dan jij… En ze kunnen gemeen zijn, als ze zich ermee bemoeien.’ Waarmee hij kennelijk de bergen bedoelde: ‘Er zijn plaatsen die ze voor zichzelf willen houden, er zijn plaatsen waar ze geen indringers dulden…’

Charles-Ferdinand Ramuz

De grote angst in de bergen