Zaterdag 1 augustus is de eerste dag dat we de zon niet zien. De dag begint met regen en in de loop van de dag wordt het wel droog maar het blijft heel bewolkt. Als gevolg daarvan is de temperatuur ook veel lager dan normaal overdag.
We gaan vandaag het dorpje St Verain bezoeken. Dit dorp ligt op zo’n 2000 meter hoogte aan het einde van een dal. Het is zo’n 20 km van de camping vandaan.
Het is natuurlijk mooier om St Verain bij een droge dag te bezoeken, maar dit uitstapje is toch beter te combineren met een regendag dan een wandeling.
Het dorp is echt nog in de oude stijl. De meeste dorpen in de omgeving zijn ooit in het verleden getroffen door rampen, bijvoorbeeld: Lawines of branden. Maar St Verain niet.
Een heleboel huizen hebben een onderbouw van steen en een bovenbouw van hout. Daarbij valt op dat er hele balcons aan de huizen gebouwd zijn. Wij denken dat die in gebruik waren in het verleden om gewassen te drogen.
Er zijn een heleboel huizen met prachtige zonnewijzers. Omdat het dorp zo hoog ligt hebben ze de huizen zodanig gebouwd dat ze optimaal zon opvingen; ze staan daarom ook allemaal los van elkaar.
Er zijn bijna alleen materialen gebruikt die hier in de omgeving te vinden zijn. De daken zijn van steen, zoals op de foto hierboven te zien is.
De muren die van steen zijn, zijn heel anders dan onze muren. Hier zie je duidelijk dat er gewerkt is met de stenen die men in de bergen vindt.
Wij bezoeken een prachtig museum waar een huis van enkele honderden jaren geleden wordt nagebootst. Het geeft een goed inzicht in hoe mens en dier in een huis leefden. De warmte van de dieren was welkom om de kou te verdrijven. Wij hebben vaak een romantisch beeld van het leven in de bergen maar dat beeld hebben we nu wel bijgesteld. Het was een hard leven. Er was bijvoorbeeld een voorraadkamer te zien waar brood bewaard werd. Men bakte om energie te besparen een paar keer in de winter brood. Wij kunnen ons dat niet voorstellen. De hele winter was men geisoleerd van de buitenwereld. De gemeenschap was echt op zich zelf aangewezen.
Hieronder nog een paar plaatjes van het dorp.
Hierna rijden we nog even naar Molines en Queyeras, de plaats waar we van plan waren naar toe te gaan. We kijken nog even op de camping en bij nader inzien is het toch wel een leuke camping, hoewel heel klein. Misschien toch nog iets voor een volgende vakantie.
’s Avonds gaan we uit eten in het restaurant van de camping. Hanny eet een heerlijke piza. Maar ik heb jammer genoeg een entrecote besteld. Dat kan heel lekker zijn, maar in dit geval is het vlees niet goed gebakken en zit het vol vet en ‘zeen’ (weet niet zeker of dat het goede woord is, maar zo noemde wij dat vroeger thuis). Ik meld dit aan de man die ons bediend heeft, maar dat kan alleen maar in gebaren taal en frans. Hij zegt dat hij het begrijpt, neemt mijn bord mee en komt met een paar minuten weer terug. Er is echter niets veranderd aan het vlees. Daarop gaat de man die piza’s bakt zich er mee bemoeien. Hij zegt in gebrekkig engels dat hij het begrijpt en dat dit niet kan. Uiteindelijk is het probleem nog maar ten dele opgelost.
We besluiten om hier niet meer te gaan eten en ook geen toetje te nemen. We sluiten de avond af met een crepe en een kopje koffie in het dorp wat ons beide wel goed bevalt. Omdat het zo koud en nat is gaan we direct bij thuiskomst naar bed.