Vandaag gaan we voor het eerst een tocht naar een hut maken. We hebben dat plan al langer maar het is er tot nu toe nooit van gekomen. Het is wel een hele puzzel om een geschikte tocht te vinden. Het moet een tocht van twee dagen zijn, met één overnachting. We moeten weer uitkomen in de buurt van de camping en het moet niet te zwaar zijn. Deze eisen maken het nog niet zo gemakkelijk wat te vinden. Wanneer we 3 dagen zouden gaan is het veel gemakkelijker om een tocht te vinden.
Na veel wikken en wegen besluiten we om via Rigugio Bonnati en de Col de Malatra naar Rifugio Frassati te lopen op dinsdag en dan op woensdag weer terug te lopen, met mogelijk een iets andere weg dan we gekomen zijn.
We zijn al een keer eerder bij Rifugio Bonnati geweest en daarom nemen we een iets andere weg dan we de vorige keer gelopen hebben. Maar het is deze keer wel pittig omdat het vrij warm is en we meer spullen bij ons hebben dan normaal.
We maken een paar fotos en het is goed te zien dat het nu prachtig weer is. Het is helder met af en toe een klein wolkje. De vorige keer toen we hier waren was het regenachtig en zag de lucht er dreigend uit.
We hebben een behoorlijke klim voor de boeg. We zijn gestart op 1600 meter hoogte en het hoogste punt (Col Malatra) ligt op 2925 meter hoogte. Dat is een hele inspanning maar zeker de moeite waard. Als we wat hoger komen hebben we een prachtig uitzicht op de Mont Blanc. Dat maakt de wandeling van vandaag ruimschoots de moeite waard.
Het is ook heel rustig vandaag. Dat komt vooral doordat we nu niet een deel van de Tour Mont Blanc lopen. Dat scheelt heel wat mensen. Bergbeekjes blijven ook altijd de moeite waard. Het is kortom genieten.
Hoe hoger we komen hoe mooier het wordt. Een klein nadeel is dat we ook behoorlijk wat sneeuwvelden moeten passeren. De sneeuw is hier nog lang niet allemaal gesmolten.
En natuurlijk wordt het kouder. Vlak voor we bij de top zijn komen we voor het eert sinds lange tijd weer twee wandelaars tegen. We knopen even een praatje aan met hen. Ze zijn van Rifugio Frassati gekomen. Volgens hen is het een mooie hut. Maar ze zijn wat terughoudend over het pad er naar toe. Het schijnt lastig te zijn. Op dat moment denk ik dat ze niet zoveel gewend zijn. Maar dat blijkt niet het geval te zijn.
Als we boven komen, op de Col Malatra, hebben we een prachtig uitzicht.
Maar er dient zich een probleem aan. Er is sneeuw en gruis te zien, maar er is geen pad te bekennen. We laten ons niet zo snel afschrikken en zien dan ineens een aantal touwen. We gaan daarlangs een stukje steil naar beneden. Maar dan houdt het pad op er staat nog ergens een pijl. Een eind verder zien we een pad liggen. Daar moeten we naar toe. Maar hoe? We kunnen over de sneeuw gaan, maar dat gaat stijl omlaag of we kunnen over het gruis gaan. Maar het gruis is nat omdat er even geleden nog sneeuw lag die nu gesmolten is. Wanneer je op het gruis stapt zak je erin weg en soms begin het hele zaakje te schuiven.
We houden raad; Teruggaan is geen optie want dan moeten we eerst omhoog en voor je dan weer eens in de bewoonde wereld bent. Dus er is maar één optie en dat is doorgaan. Maar dat gaat niet vanzelf. Het is niet alleen lastig maar ook soms gevaarlijk. We hebben geen keus en uiteindelijk bereiken we weer vaste grond onder onze voeten.
De volgende twee foto’s geven een beeld van het gebied wat we overgestoken zijn. Je ziet haast geen pad en ik kan je verzekeren dat het in werkelijkheid nog laster is dan het er op de foto uitziet.
Gelukkig doemt uiteindelijk de Rifugio voor ons op en komen we heelhuids aan. We hebben dan een tocht van zo’n zeven uur erop zitten.
Het eerste wat ‘de baas’ van de Rufigio zei was dat hij geen reservering had voor vandaag. Gelukkig herinnerde hij ons telefoongesprek en was het geregeld. Buiten een groep jongeren met begeleiders waren wij de enige gasten. Het communiceren met de bemanning van de hut gaat wel lastig. Niemand spreekt Engels. Gelukkig werd er een meisje bijgehaald die daar met een groep was en zij kon Engels. Het leek erop dat ze de dochter van de ‘hutbaas’ was, te oordelen aan de manier waarop ze tegen hem zei dat hij zijn mond moest houden. Als ik het goed begrijp wordt de hut door vrijwilligers gerund.
We namen eerst een heerlijk ‘streekbiertje’. Het kostte wel 5 Euro per flesje, maar we hebben het dubbel en dwars verdient.
We genieten van een eenvoudig maar heerlijke avondmaaltijd. We krijgen eerst Minestronesoep vooraf. Hanny kiest voor de Polenta en ik voor Erwten met diverse soorten ham als hoofdgerecht. Tot slot krijgen we een soort cakeje als toetje.
We kijken terug op een enerverende dag en zijn zo moe dat we om 9 uur al naar bed gaan. Morgen schrijf ik meer over de hut.
Prachtige verhalen mensen. Een wat een mooie bergen.