Na een dag wandelen in de uiterwaarden, wordt het nu tijd voor wandelen bij de Haterse en Overasseltse vennen. We zitten zo’n 15 km van deze vennen vandaag, dus het wordt opnieuw een combinatie van fietsen en wandelen. Het fietsen duurt wat langer dan we gepland hadden want er was een weg afgesloten, waardoor we een stuk om moeten rijden.
Wij lopen de gele route, die op het kaartje hieronder te zien is.
De folder over deze vennen bevat lovende woorden. Hieronder citeer ik een stukje.
De Overasseltse en Hatertse Vennen is een bijzonder gebied met glooiende rivierduinen, vele vennen en uitgestrekte heidevelden. Ook al liggen de rivieren Maas en Waal nu ver van dit gebied vandaan, zij zijn de makers van dit landschap. Na de laatste ijstijd, zo’n 10.000 jaar geleden, was Nederland een poolwoestijn. Zand uit de bedding van de Maas werd hier door de heersende zuidwestenwind tot hoge duinen opgeblazen. De Waal had voordien al een laag klei afgezet dat werd samengedrukt tot een ondoordringbare laag. Daardoor bleef het regenwater staan in de vorm van vennen. Vanaf de 19e eeuw werden hier grove dennen aangeplant voor de Limburgse mijnbouw. Omdat de vennen dreigden te verdrogen is een deel bos in 2013 omgevormd naar heide. Hierdoor blijft unieke flora en fauna die afhankelijk zijn van deze vennen behouden.
De wandeling die we maken is niet zo heel lang, zo’n 8 km, maar wel ontzettend mooi. De cominatie van de vennen en de mooie luchten is bijzonder. Voor ik het weet blijf ik aan het foto’s maken. Hieronder staat een selectie van de wolken en vennen fotos.
Natuurlijk is er nog veel meer te zien dan vennen en luchten. De grootste bedreiging van dit gebied is de verzuring. Volgens de uitleg op een bord is het zo dat hoe schraler de grond is, hoe meer soorten planten er gedijen. Als de grond zuur is, overheerst er maar één soort. Hieronder nog wat fotos.
We hebben de indruk dat we alles gezien hebben, maar blijkbaar hebben we de ruïne van de kapel van St. Walrick gemist. Toch wil ik u het verhaal van deze heilige niet onthouden.
De wandelroute voert u langs de beroemde ruïne van St. Walrick en de ‘koortsboom’. Aan de zuidmuur van de ruïne van de middeleeuwse St. Walrickkapel staat een oude zomereik, die nog altijd dienst doet als koortsboom. Het volksverhaal vertelt dat als een lapje stof van een zieke aan een koortsboom (ook wel lapjesboom) wordt gebonden,
deze boom ervoor zorgt dat de ziekte verdwijnt. Wanneer er voor het eerst een lapje aan de boom is bevestigd, is niet bekend. Wel is er een legende over hoe de predikende Willibrordus (eind 7e of begin 8e eeuw) hier gevangen genomen werd door de heidense rover Walrick. Willibrordus wist echter de zieke dochter van Walrick te genezen. Walrick deed boete in Rome, bekeerde zich en stichtte een kerk midden in de wildernis. Hij vroeg de dorpelingen een eik te planten waar ze, ook na zijn dood, om genezing van de zieken konden bidden. Er worden tot op de dag van vandaag nog steeds processies gehouden naar de kapel met zijn lapjesboom.
Hoewel we al een drukke dag achter de rug hebben gaan we ’s avonds nog op de fiets naar Nijmegen voor een concert in de Stevenskerk. Het Nijmeegse Orgelcomitee heeft een concert georganiseerd waarbij het orgel bespeeld wordt door Berry van Berkum en hij speelt samen met de klarinetist Steven Kamperman. Het wordt een bijzonder concert wat mij diep raakt. Het thema is “muziek voor de ziel”. Er worden werken gespeeld van Philip Glass, Arvo Pärt, Steven Kamperma, Ludovico Einaudi en Jan Welmers. Het is ongeloofelijk hoe een orgel en een klarinet samen kunnen klinken. Af en toe is de muziek zo indringend en heftig dat de rillingen over mijn rug lopen. Wat is het leven saai zonder goede muziek!