Vandaag hebben we rustig aangedaan. We zijn 's morgens op de camping gebleven en hebben lekker in de zon zitten lezen. Tegen 2 uur waren we in het klooster, waar we nog net op tijd waren om met de rondleiding door het museum mee te gaan. We starten in deze mooie kloostergang. Het dal Mustair dankt zijn naam aan de aanwezigheid van dit klooster, het St. Johannklooster. De overlevering zegt, dat het in 774 gebouwd is door Karel de Grote, nadat hij in sneeuw en ijs over de bergen trok en God  beloofde een klooster te stichten als hij ongeschonden het dal zou halen. Het klooster is beroemd om zijn bijzondere fresco's, die onder meer het leven van Jezus Christus uitbeelden, van de profeten, van de apostelen en van verschillende heiligen.


 Aan het begin woonden er monniken, vanaf 1200 tot nu toe wordt het door Benedikteiner nonnen bewoond. Op dit moment leven er 12 nonnen, waarvan de meesten oud zijn, maar er is ook een novice ingetreden. Er zijn 2 binnentuinen. Er worden groenten, bloemen en kruiden verbouwd. 

In het jaar 1000 is de grote toren gebouwd. We begonnen de rondleiding in de kelder, die nog maar een aantal jaren gelden is opgeknapt. Daar waren prachtige delen van marmeren versieringen te zien, die ooit in de kerk waren verwerkt. Ook zagen we er nog stukken glas van de glas in loodramen, die door een brand verloren waren gegaan. Hier zien we een binnentuin op de foto.

We beklommem de verschillende verdiepingen in de toren. Soms nog over de originele trappen. We zagen de ruimte, waar heel vroeger wel een stuk of 30 nonnen op stromatrassen lagen te slapen. Pas later werd er bovenin de toren voor iedere non een eigen cel gebouwd, alles natuurlijk met hout gemaakt. We verwonderden ons over de kleine cel, met daarin een erg kort bed, omdat mensen vroeger dachten:" Als je gestorven bent, lig je languit", dus sliep men half zittend. Op de foto hieronder zie je rechts het korte bed. Iedere non was in het bezit van een koffer/kluis, om hun weinige bezittingen in op te bergen.

De kleine, sobere cellen van de nonnen waren vroeger onverwarmd. Er ging 's avonds een ijzeren beddenpan met heet water mee naar bed. Zo werd het bed verwarmd en was er 's morgens lauw water om je mee te wassen. We bekeken nog de voor die tijd luxe vertrekken van een zeer welbewuste zuster, die voor zichzelf een prachtig kamertje maakte met een kachel erin en raampjes, die je opzij in de wand kon schuivne, voor frisse lucht en er konden ook dichte luikjes uit de wand schuiven voor de nacht. Knap bedacht. 

 Nadat de rondleiding wa afgelopen keken we nog even rond in de kerk, waar dus nog veel wandschilderingen uit de Karolische tijd zijn aangetroffen. Daarom is dit klooster op de lijst van Unesco werelderfgoed terechtgekomen. Die schilderingen zijn overigens pas ruim een eeuw gelden ontdekt. Hier zien we het klooster met de kerk van buiten met het kerkhof er rondom heen.

We liepen via het dorpje weer terug naar de camping. We deden 's avonds nog een spelletje. Aan het eind van de avond werd er gebeld ddor iemand van Arie's groep, met de mededeling dat hij niet zo goed in zijn doen was. Hij had wat verhoging en last van slijm. Ze gaven hem extra zuurstof en dat hielp wel wat maar eigenlijk niet voldoende. We gingen een beetje onrustig slapen.